Wat is dood? Voel ik nog wat als ik hersendood ben?
Boekaankondiging en boekbespreking door Anne Nijburg.
Drs. Ruud van der Ven: Orgaandonatie – een zaak van leven en dood
Intro orgaandonatie
Het is te beschouwen als een zaak tussen leven en dood. Bijna een vorm van touwtrekken. Touwtrekken tussen burgers en overheid, tussen patiënten en medici, tussen dood en leven. Touwtrekken om organen binnen te slepen op het moment dat het leven aan een zijden draadje hangt. Orgaandonatie houdt en hield de gemoederen de afgelopen jaren bezig. Alle 18+ers in Nederland hebben van de overheid twee maal een schrijven ontvangen waarin burgers worden opgeroepen zich in te schrijven in het donorregister (donorregister.nl).
Wat is er aan de hand?
De overheid, via het ministerie van VWS, wil dat iedereen een keuze maakt en erover praat, praat over orgaandonatie. ‘Uw familie en de mensen om u heen weten dan of u wel of geen donor wilt worden’, zo staat op de site van het ministerie te lezen Maar je maakt hoe dan ook een keuze, of je wilt of niet, praat of niet. Feitelijk wordt iedereen gedwongen een keuze te maken. Niet kiezen is namelijk toch kiezen, kiezen voor: Geen bezwaar tegen orgaandonatie.
Oftewel, iedereen in Nederland (18+) heeft geen bezwaar en is dus feitelijk orgaandonor, tenzij je aangeeft dat je dat niet wilt. Dus op deze manier kiest de overheid voor de burgers, want vul je niks in, in het donorregister, dan staat er ‘geen bezwaar’ in het register. Dat betekent dan dat je organen na het overlijden naar een patiënt kunnen gaan die ze nodig heeft. De familie moet dan wel van heel goede huizen komen, wil men die donatie kunnen tegenhouden.
Doel van orgaandonatie
In Nederland wachten meer dan 1000 mensen op een orgaan, zo stelt het ministerie. Orgaandonatie kan zo’n 800 mensen per jaar helpen. Dat betekent dat de wachtlijsten voor transplantatie groeien. Dus zijn er meer donoren nodig. Vandaar waarschijnlijk die actie van de overheid om meer donoren te regelen. Orgaan- en/of weefseldonatie, gebeurt volgens de overheid zorgvuldig. Men stelt de hersendood vast en na 4-12 uur kunnen organen worden uitgenomen. Als het hart niet meer klopt en de bloedsomloop is gestopt is er minder tijd. En dan rijzen vragen als: Wat is dood? Voel ik nog wat als ik hersendood ben?
De twijfel slaat toe…en dan verschijnt het boek ‘Orgaandonatie‘ van Ruud van der Ven.
Boek ‘Orgaandonatie‘
Ruud van der Ven is oud-huisarts, ex-natuurarts en theoloog. Hij heeft verschillende boeken geschreven over onder meer alternatieve geneeswijzen en zorg in Nederland. In het verlengde van deze boeken komt nu het boek ‘Orgaandonatie‘ uit Van der Ven blijkt zijn huiswerk en onderzoek goed te doen, zo blijkt uit zijn boek. Het werk neigt naar een wetenschappelijke beschouwing van orgaandonatie, gezien de 525 voetnoten, 114 pagina’s met referenties of verwijzingen en de vele medische termen waar de leek soms wel een (medisch) woordenboek voor nodig heeft.
De auteur gaat in op de vele vragen van de twijfelaars. Het is een boek waar je echt voor moet gaan zitten; dit kun je niet op je nachtkastje leggen en gaan lezen voor het slapen gaan om je te ontspannen.
Nieuwe geneeskunde
Allereerst schrijft Van der Ven over de grote veranderingen in de geneeskunde. Het waren met name de ontwikkeling van de beademingsmachine en de reanimatie in de jaren ’60 die zorgden voor een revolutionair kantelpunt in de geneeskunde. De levensverwachting nam enorm toe, verdubbelde bijna. In die jaren ontwikkelde zich ook een nieuwe loot aan de medische stam: de transplantatiegeneeskunde. Allereerst wijst Van der Ven erop dat twee Franse neurologen in 1959 al spraken over een coma dépassé, een onherstelbaar coma. Later werd dit ‘hersendood’ genoemd.
Daarnaast was het Christian Barnard die op 3 december 1967 als eerste hartchirurg een harttransplantatie uitvoerde. Het hart van een diep comateuze jonge vrouw, als gevolg van een ernstig verkeersongeval, werd overgeplaatst in het lichaam van een oudere man. Maar het hart van de jonge vrouw klopte nog normaal. Was hier soms sprake van moord?
Jaren later openbaarde de broer van de hartchirurg het geheim: het hart van de vrouw werd door middel van een injectie tot stilstand gebracht. Dit is in feite actieve euthanasie. Een Amerikaanse commissie introduceerde het concept en definieerde: bij onherstelbare coma’s is er sprake van hersendood. Het hart kan blijven kloppen, dat is goed voor de organen die gaan worden geoogst. Medisch en juridisch is de patiënt dood.
Wat is dood?
‘Ben ik wel dood als ik donor ben?’
Dit is één van de prangende vragen op de site van VWS. Het antwoord van de overheid is: ‘Jazeker. Organen en weefsels worden pas uitgenomen als artsen 100% zeker zijn dat iemand is overleden. Het vaststellen van de dood gebeurt volgens strenge regels. En door meerdere artsen.’
Van der Ven schrijft: ‘De dood werd traditioneel-medisch en juridisch eeuwenlang gekenmerkt door het permanente einde van de lichamelijke functies, in het bijzonder de ademhaling en de hartslag. Op medische en juridische basis werd een nieuw doodscriterium geïntroduceerd: de ‘hersendood.’Vanaf die tijd zijn er dus medisch en juridisch twee soorten dood te onderscheiden. Dood na circulatiestilstand en hersendood.
Dit onderscheid was een grote doorbraak voor de transplantatiegeneeskunde. De traditionele dood, waarbij het hart stil gaat staan, er geen pols en ademhaling meer zijn en lijkvlekken verschijnen op een koud en star lichaam, is duidelijk voor iedereen. Bij de hersendood klopt het hart nog, is er bloeddruk en andere lichaamsfuncties werken nog. Dat is dus winst voor de kwaliteit van de organen die uitgenomen gaan worden.
Paradigmaverschuiving
De medische wereld had en heeft goede en doorbloede organen nodig voor transplantatie. De oude definitie van ‘dood’ heeft nadelige gevolgen voor het verkrijgen van die goede organen. De nieuwe definitie werd ingegeven door belangen van de transplantatiegeneeskunde: hersendood.
In een opvallende passage maakt de auteur duidelijk hoe de eerste paradigmaverschuiving, een verandering van denken, werd beïnvloed door een geheim CIA-project, waarbij gebruik gemaakt werd van de ervaringen in concentratiekampen als Dachau.
Hersendood werd gezien als het lijk met het kloppende hart. Door anders te definiëren werden begrippen als ‘dood’ en ‘leven’ met andere ogen bekeken. De tweede paradigmaverschuiving heeft te maken met de voorbereidende handelingen om organen te verbeteren. Handelingen die plaatsvinden in en aan het lichaam van de hersendode mens, waar het hart nog van klopt en die aan de beademing ligt.
De feiten
De vraag ligt nu voor of ‘hersendood’ wel echt dood is.
Van der Ven komt met 4 onderbouwde argumenten of feiten, waaruit blijkt dat een lijk niet te beademen is. Allereerst stelt hij vast dat een ‘beademd stoffelijk overschot’ zichzelf tegen spreekt. Als iemand dood is, is er sprake van een stoffelijk overschot en dat kan begraven of gecremeerd worden.
Ten tweede vertonen ‘hersendoden’ volop levensverschijnselen die bij een dode niet vast te stellen zijn. Dus leeft de persoon nog.
In de derde plaats overlijdt een hersendode niet binnen een week. Na een ongeval kunnen hersenen zijn uitgeschakeld ter bescherming. Tenslotte is er bij hersendood geen sprake van een totale uitval van de hersenen, de hersenstam en het verlengde merg.
Oftewel, onderzoek toont aan dat veel ‘hersendode’ patiënten nog steeds enige hersenfuncties behouden. Daarom voldoet zij niet aan het gehele brein criterium van ‘dood’. De diagnose ‘hersendood’ blijkt niet solide te zijn. Theologisch en ethisch kleven er duidelijk bezwaren aan de diagnose. Dit is mooi verwoord door de Duitse artsenverenigingen, die onder meer schreven: ‘Gij zult (stervenden) niet doden, gij zult niet de onwaarheid vertellen (‘totes Leben gibt es nicht’), gij zult niet begeren uws naasten goed (orgaan).’
Eén van de voorbeelden is het groeiend aantal ‘hersendoden’ die dankzij het weigeren van orgaandonatie nog springlevend zijn. Ook noemt de schrijver vele voorbeelden van hersendode patiënten die van alles voelden en konden navertellen wat er in de operatiekamer gebeurde en bij wie de uitname uiteindelijk niet doorging. De familie moet dan wel van heel goede huizen komen, wil men die donatie kunnen tegenhouden.
Aanbeveling
Veel van het geboden in het boek ORGAANDONATIE maakt duidelijk dat de overheid in de wervingsacties en de voorlichting, verzuimt alle informatie te geven. Er wordt niet gesproken over het feit dat ‘hersendode’ patiënten nog wel degelijk in leven zijn. De wet kan wel zeggen dat iemand dood is, maar de feiten liggen anders. In feite gaan patiënten twee keer dood. De eerste keer bij de hersendoodverklaring, de tweede keer dood nadat de organen zijn verwijderd en het kloppende hart is uitgenomen.
Mensen kunnen dus levend dood zijn. Het verdient aanbeveling de keuze, via het donorregister, nog eens tegen het licht te houden.
Tenslotte
Ruud van der Ven behandelt in zijn boek nog veel meer aspecten van orgaandonatie. Zo houdt hij orgaandonatie tegen het licht van de Bijbel. Ook behandelt hij mogelijke interventies bij mensen met ernstig hersenletsel. Tenslotte biedt hij alternatieven voor orgaandonatie. Hij concludeert dat niet alles is gedaan voor de potentiële donor en gaat voor échte geneeskunde.
Met toestemming overgenomen van Logos.nl
Auteur Anne Nijburg.
Paperback | 515 pagina’s | ISBN: 9789491706943 | Uitgeverij Maatkamp – prijs € 27,40
Geen opmerkingen:
Een reactie posten