door Mathilde van Vliet
Ze trippelt nog eens de stoep af, niet precies wetend waar
naar toe. Opgeschrikt door welliefst twee hitsige heren - beiden uitgedost in
prachtige donkergroen en bruin - plotseling achter haar, besluit ze snel de
straat over te steken. Duikelend, fladderend en, zoals het ogenschijnlijk
lijkt, met een grote ondeugende glimlach op haar gezicht.
Het spel van het grote flirten is weer begonnen. Het is
maart. Voorjaar. En dus start het seizoen van het versieren, versierd worden,
zien en gezien worden, flirten, veroveren, paren, gezinnetje en na verloop van
tijd het Empty Nest Syndrom.
Maar zover is het nog niet.
Hij zag er zo mooi uit met z’n prachtige gladgestreken veren
in glanzend grijs en zwarte strepen, groen hoofd en zijn oranje poten extra
gepoetst. Het weer was prachtig, zijn voorjaarslook en buitenkant zagen er weer
gelikt uit, hij kon er tegenaan en had er zin an. Druk
doende op zoek naar een vrouwtje waggelde hij wat rond, vloog rondjes over een
meer, keek wat ongeduldig om zich heen en ging weer verder.
Hij streek neer in een park, waar niet zoveel
mensen waren. Het was er druk met andere eenden die zich allen opmaakten voor
Het Seizoen. Gekwaak van soortgenoten, getjilp van kleinere vogels, gekoer van
duiven, gegak van ganzen, gesnater van zwanen, druk heen en weer lopende waterhoentjes
en meerkoetjes, luid gekrijs van enkele meeuwen die druk doende waren een prullenbak
leeg te pikken. Hij streek zijn veren nog eens glad en zag plots daar de liefde
van zijn leven: een prachtig bruin vrouwtje, heldere en de mooiste ogen die hij
ooit had gezien, een figuurtje om je zwemvliezen bij af te likken: die wilde
hij.
Hij begon op haar af te lopen en maakte zich op
voor zijn openingskwaak toen ineens een brutale vlegel hem voor was. Dat was
niet alleen beledigend maar ook zo gênant. Bovendien droeg hij hetzelfde pak
als hij. Daar moest iets aan gedaan worden. Hij besloot alles uit de kast te
halen en waggelde druk achter Haar aan. Zij was het die hij wilde. Zij en niemand
anders.
Het andere heerschap en hij liepen zo vlug achter elkaar aan en
probeerden elkaar te pikken dat ze niet zagen dat hun Grote Liefde het straatje
overliep, snel naar de overkant. Gelukkig ging het goed, want de auto die aan kwam
rijden ontweek Zijn Grote Liefde maar ternauwernood.
Snel, snel, want de concurrentie kwam eraan. En hoppa, daar kwam
zelfs nog zo’n kerel met eenzelfde pakje aangesneld. Het moest niet gekker
worden. Het leek wel een aanstaande groepsverkrachting. In Afghanistan zou de vrouw
erom gestenigd worden. In Nederland niet. Daar ging uiteindelijk een mannetje
er met zijn Grote Liefde vandoor. En dat moest hij zijn.
Lief en ik bekeken het scenario vanaf een terrasje in het
park. Heerlijk die voorjaarslucht, de frisheid en vooral de schoonheid van de
omgeving. Maar terwijl we deze paringsdans zaten te observeren en de drie woerden,
dronken van liefde hun vrouwtje probeerden te veroveren bedacht ik me: wat is de
natuur soms ongelooflijk wreed. Hoe vaak gebeurt het niet dat er vrouwtjes
eenden bijna dood worden aangetroffen nabij een sloot of meer, hevig bloedend
over het hele lijfje. Als kind heb ik zo’n eend wel naar de dierenarts
gebracht. “Oh", zei die dan”, die is verkracht. Zo gaat dat in de natuur. Die is
wreed.”
Ze zouden goed voor haar zorgen…..
Ze zouden goed voor haar zorgen…..
Ik keek lief nog maar eens in zijn lieve blauwe ogen en
bedacht me dat ik me gelukkig prijsde om niet elk jaar zo’n ritueel te moeten
uitvoeren en dat we gewoon samen rustig buiten konden zitten zonder lastiggevallen te worden door hordes mannen en vrouwen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Het is mooi zo wat we
hebben. En ik nipte nog eens aan mijn glaasje rode wijn, terwijl we hand in
hand gelukkig voor ons uit staarden en de drukke natuur gadesloegen.
Toen het wat afkoelde, liepen we naar de auto en maakten ons
op om ergens een hapje te gaan eten. We reden weg van de parkeerplaats en de
weg leidde langs het park waar we net zo heerlijk hadden gezeten.
Voor ons remde een auto plotseling en het scheelde een haar of we waren er bovenop geknald. Ik stapte uit om te kijken wat er loos was, want er leek wat consternatie: kleine kinderen die huilden, ouders die druk gebaarden en hopeloos hun handen ten hemel hieven.
Ik snelde naar de bestuurder, die enigszins ontzet
kwam aanlopen: “Eend aangereden….dood….kinderen helemaal van slag. Wij zijn oké,
maar jongste dochter wil niet mee.”
Vervolgens liep ik naar het kleine, zichtbaar bedroefde blonde meisje met vlechtjes dat neergeknield
zat voor de auto. Een woerd met prachtige gladgestreken veren in glanzend grijs
en zwarte strepen, groen hoofdje en zijn oranje poten extra gepoetst lag bebloed, slap
en eenzaam levenloos op het koude asfalt, terwijl het meisje met een betraand
gezicht hem zacht over zijn veertjes aaide.
“Weet je wat we zullen doen”, fluisterde ik het meisje in haar
oor, terwijl ik me bedacht wat we konden doen, “we kunnen hem in het parkje
begraven, terwijl zijn vriendjes (denkend: en ex aanstaande levenspartner) om
hem heen zijn (denkend: en bezig met zijn ex aanstaande Grote Liefde te
veroveren), vind je dat een goed idee?”
Ik wenkte naar lief die de auto langs de kant zette. Hadden
we toevallig een schepje achterin en iets van een oude krant of in elk geval iets
om het arme dier in te doen om hem inderdaad te begraven? De ouders van het
meisje hadden een schepje en emmertje achterin en zo begroeven we het dronken
van liefde woerdje in zijn eigen jachtgebied.
Toen we terugliepen naar de auto zagen we een prachtige
bruine vrouwtjeseend. Ze trippelde de stoep af. Ze schrok van twee hitsige
mannetjes - uitgedost in prachtige gladgestreken veren in glanzend grijs en
zwarte strepen, groen hoofd maar vuile oranje poten - en besloot snel de straat
over te steken, duikelend, fladderend met een grote ondeugende
glimlach op haar gezicht, zoals het leek. Zich niet realiserend dat er nog maar twee jagers
achter haar snelden en dat de concurrent van deze twee net platgereden, hartstikke
dood nog geen 10 meter bij haar vandaan zijn laatste rustplaats had gevonden.
De natuur is wreed en hard.
Een auto is snel, hard en maakt soms een ruw einde aan het
leven.
De moraal van dit verhaal: geniet van de natuur, maar houd
alsjeblieft in deze maanden maart, april en mei het gaspedaal in van de auto wanneer
u door een vogelrijk gebied rijdt. Want de dronken van liefde eenden, ganzen,
zwanen, koetjes en hoentjes zijn hun leven niet zeker wanneer wij te hard
rijden.
Wanneer ze aan hun einde komen door te ruwe paringsrituelen is dat
niet onze schuld, maar dan is het de natuur.
Breda, 29 maart 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten